Nieuw Bewijsrecht
Vanaf 1 januari 2025 zal op alle nieuwe bij de rechtbank aanhangig gemaakte procedures het nieuwe bewijsrecht van toepassing zijn. Dat betekent dagvaardingen die na 1 januari 2025 worden uitgebracht, aan het nieuwe bewijsrecht moeten zijn aangepast. Het betekent natuurlijk ook dat iedereen vanaf die datum op het nieuwe bewijsrecht moet zijn voorbereid.
Concreet zijn de belangrijkste veranderingen:
- De rechter mag zich met de feitelijke grondslag van de vordering gaan bemoeien, art. 24 lid 2 nieuw Rv
- De rechter mag zelf getuigen gaan oproepen, art. 166 lid 2 nieuw Rv
- In de dagvaarding moet een extra aanzegging worden opgenomen: de eiser moet de gedaagde laten weten dat hij zich aan art. 21 Rv moet houden, dat wil zeggen dat hij de rechter volledig en naar waarheid moet informeren, èn dat alle door de eiser gestelde en door de gedaagde niet of niet voldoende gemotiveerd betwiste feiten, door de rechter op grond van art. 149 Rv als waar moeten worden aangenomen, art. 111 lid 2 onder m nieuw Rv
- Het bewijsbeslag wordt wettelijk geregeld, art. 205 e.v. nieuw Rv
- Verzoeken voor voorlopige bewijsverrichtingen worden aan de hand van dezelfde criteria beoordeeld, art. 196 nieuw Rv
- De exhibitieplicht van art. 843a Rv wordt in een nieuw jasje gestoken, art. 194 en 196 Rv
Tijdens de cursus zullen deze en andere wijzigingen worden besproken, tegen de achtergrond van het bewijsrecht dat niet veranderd.
Doelgroep: Juristen, Gerechtsdeurwaarders
Cursusduur: 4 uur. Bij de KBvG worden 4 PE punten aangevraagd
Cursuskosten: 295,00 excl. Btw inclusief lesmateriaal
Docent: Dhr. mr. R.J.Q. Klomp